19 februari 2022
Geplaatst door TeamEnkaEde

“Ruim 13 jaar geleden liep ik hier voor het eerst rond. Het Enkaterrein was een desolate plek mét potentie. Zo imposant die industriële gebouwen. Soms verzakt en verouderd, soms in verrassend goede staat. Die leegte, dat groen! Ik was verkocht. Hier konden we iets heel bijzonders van maken.”

Aan het woord is Marien Kleinjan, directeur ontwikkeling bij AM. Op het moment dat Op Enka haar voltooiing nadert, blikken we samen met hem terug.

Ik voel vooral trots
Marien: “Als ik nu rondloop, dan voel ik trots. Wat we voor ogen hadden, is gelukt. We hebben hoog ingezet op architectuur en de inrichting van de openbare ruimte en daar zie je nu het effect van. Mooi detaillering in de gevels, veel groen, mooi gerestaureerde monumenten en lekker brede achterpaden. Het zijn maar een paar voorbeelden. Niet alleen wat ik zie, bepaalt mijn gevoel. Dat komt vooral door wat we terugkrijgen van bewoners. Ze voelen zich hier gelukkig én betrokken bij hun plek. In het begin initieerden wij van alles om de sociale cohesie in de wijk te bevorderen. Maar al snel hoorde ik hoe allerlei initiatieven zich ontpopten en nog steeds gebeurt dat. Wij trekken ons langzaam terug. Een mooi proces is dat.”

Een stadshart met daaromheen buurten met tuindorpse sfeer
Bijzonder aan Op Enka is dat er vanaf het begin met een vast team van stedenbouwkundige, landschapper, architecten en aannemers aan de plannen is gewerkt. Hierdoor raak je goed op elkaar ingespeeld en kun je als team beter worden. Dat vertaalt zich terug in een wijk die in alle opzichten klopt. Als we Marien vragen hoe het idee voor deze wijk is ontstaan, moet hij ver terug in de tijd.

ldquo;Lang voordat de eerste paal de grond in ging, dachten we na over de ideale opzet van de wijk. De enorme carrévormige fabrieksmuur was onze voornaamste inspiratiebron. Naast deze grootsheid wilden we ook kleinschaligheid in de wijk brengen. De stedenbouwkundige van AWG kwam met het idee om de wijk op te bouwen zoals dat ook in Liverpool gedaan is rond de Sunlight fabriek. Hier is de oude fabriek het levendige middelpunt en eromheen liggen woningen van medewerkers in een tuindorpse sfeer. Dit thema past hier perfect. Een hart met alle voorzieningen en een boomrijkeovergang naar de bosrand met vriendelijke buurtjes.”

Ik zou het wel weten
“Hoe fantastisch is het, dat je zo de Veluwe op fietst of inloopt en dat terwijl je met de trein ook zo in hartje Utrecht of Arnhem zit. Ik ben zelf fanatiek wielrenner, ik zou het wel weten. Ik spreek natuurlijk niet alle bewoners of kopers zelf, maar in de wandelgangen verneem ik dat de ligging ontzettend in de smaak valt. Niet alleen bij Edenaren trouwens. Ik schat in dat zo’n 30% van de bewoners van ‘buiten’ komt. Zij zien hier een kans om bij de natuur te wonen, zonder iets van de stad te hoeven missen.”

Oud en nieuw combineert lekker

De combinatie van oude gebouwen en nieuwbouw vindt Marien bijzonder goed geslaagd. “Toen ik de grote schoorsteen voor het eerst zag, was ik bang dat de huizen erbij in het niet zouden vallen. Dat ervaar ik nu helemaal niet zo. Oud en nieuw fuseren prachtig. Net als de integratie van nieuwe bedrijven en functies in oude gebouwen. Daarmee krijgt een nieuwe woonwijk gelijk karakter. De oude kantine is nu in gebruik als school. Ik kan iedereen aanraden om eens in de geschiedenis van dit gebouw te duiken. Vroeger stond dit gebouw propvol met lockerkasten, de afdeling voor mannen en vrouwen keurig gescheiden”

Een schitterend slotstuk
“En nu is de wijk bijna af met het project De Fabriek als schitterend slotstuk. Dat is zo’n uniek plan. Nieuw wonen achter een oude fabrieksmuur. Wie kan dat nou zeggen? Wat ik bijzonder vind, is dat het stramien van ramen en deuren in de muur de grootte en hoogte van de woningen heeft bepaald. De huizen zijn daardoor extra breed én hebben hoge plafonds. Dat zorgt voor een heel bijzondere woonbeleving, want die ruimte leent zich perfect om er helemaal jouw eigen draai aan te geven. En dat vind ik weer goed passen bij deze tijd, waarin nieuwe gezinsvormen en nieuwe manieren van werken eerder regel dan uitzondering zijn.”

Marien sluit af: “Ik verwacht - als straks de horeca open kan – dat het nog levendiger gaat worden in het Carré. Natuurlijk blijf ik hier nog geregeld komen. Al is het maar om even een rondje te lopen en wat mensen te spreken. Als je zolang betrokken bent bij een plan, voelt zo’n buurt een beetje eigen.”